Amsterdam
'Ik heb het toch niet gedaan, waarom voel ik me dan schuldig?' Janny, een fictief persoon gespeeld door een actrice, gooit al haar emoties eruit. Ze is het slachtoffer van incest, als kind seksueel misbruikt door een familielid. Met een overslaande stem gooit ze haar emoties eruit. Ze is kwaad op God, die liefde zou zijn, maar haar niet redde. Ze vloekt. Tegenover haar zit een pastoraal werkster aanmoedigend te knikken. Af en toe herhaalt ze iets van wat 'Janny' zegt. Dan grijpt de workshopleider in en is er ruimte voor de toeschouwers om te reageren.
Het acteerwerk is onderdeel van een studiedag over de invloed van incest op godsbeelden, woensdag in Amsterdam. Aanleiding is het boek van Adriana Balk-van Rossum over dat onderwerp. Vandaag staat de vraag centraal hoe de kerk een veilige plek kan zijn voor incestslachtoffers. Want, zei Balk in haar lezing, een op de zeven vrouwen heeft ervaring met incest. 'U kunt dus zelf uitrekenen hoeveel slachtoffers er in uw kerk zitten. En niet te vergeten: ook daders. Die horen vaak bij dezelfde gemeente.'
Haar onderzoek is gebaseerd op interviews met 57 incestslachtoffers die in een christelijk gezin opgroeiden. Wat Balk in het onderzoek het meeste heeft geraakt, zegt ze, is dat vrouwen zich afvroegen wat God nu eigenlijk vond van het misbruik. En hoe Hij naar hen kijkt. 'Sommigen van hen hebben de hele Bijbel doorgelezen en hebben daar geen antwoord op gevonden. Dat vind ik heel erg.'
Balk hoopt dat met haar onderzoek het zwijgen over incest wordt doorbroken. En, zegt ze, deze kennis kan helpen bij het bieden van adequaat pastoraat. De studiedag is georganiseerd door de Protestantse Theologische Universiteit, de theologische faculteit van de Vrije Universiteit en stichting VPSG, die adviseert bij vragen rond seksueel geweld, godsdienst en zingeving.
voelbare emoties
Die laatste stichting organiseert de workshop waar Janny ten tonele wordt gevoerd. In een kring zitten vijftien mensen te kijken naar het fictieve pastorale gesprek. Dominees, vertrouwenspersonen, vrijwilligers bij meldpunten, alle aanwezigen hebben ervaring met incestverhalen. De actrice speelt levensecht, haar emoties zijn voelbaar. Maar laat je in het pastoraat nu merken dat het verhaal je raakt, of juist niet? Een man vraagt: 'Het is belangrijk om authentiek te zijn en je eigen gevoel te laten zien. Maar in hoeverre helpt dat het slachtoffer eigenlijk?' Iemand anders vraagt zich af of hij mag zeggen: 'Ik schrik van wat ik hoor.' Een vrouw uit de groep vindt van niet. 'Als het slachtoffer ziet dat je schrikt, zal dat een rem zijn. Je moet juist zeggen: vertel maar.'
Dan gaat het acteerwerk verder. Nu mag een deelnemer het gesprek met 'Janny' overnemen. 'Je hebt veel verteld, het raakt me', probeert ze invoelend. 'Oh, was het teveel? Sorry', reageert 'Janny' geschokt, bang dat haar verhaal te heftig is voor de pastoraal werker. Het roept reactie op uit de zaal. 'De aandacht werd met die opmerking verlegd naar de hulpverlener in plaats van het slachtoffer', zegt een vrouw.
Een van de deelnemers vindt dat mensen in het pastoraat heftige verhalen en emoties van slachtoffers aan moeten kunnen. 'Anders moet je niet in die stoel gaan zitten.' Een hulpverlener moet juist aanmoedigen om meer te vertellen. 'Slachtoffers nemen in hun verhaal vaak een aanloop. Meestal komt er nog veel meer achteraan. Ze hebben als kind geleerd hun emoties weg te stoppen. Dan is het geweldig als het er eindelijk uitkomt. Ik zeg altijd: al ga je met stoelen gooien, ik houd nog steeds van je.'