Dominicuskerk Amsterdam 15 oktober 2017

Een stil volhardend verlangen

Een paar jaar geleden was ik in Rome op een tentoonstelling van de Vlaamse Middeleeuwer en schilder Hans Memling. Er hingen een paar schilderijtjes op ooghoogte die gemaakt waren om thuis bij te bidden. Je kon heel dichtbij komen en zelf de juiste afstand bepalen. Op één zo'n schilderijtje stond een zegenende Christus afgebeeld. Je zag zijn hoofd en die zegenende hand. Terwijl ik ervoor stond, werd mijn blik naar zijn ogen toegetrokken. Hoe langer ik keek, hoe meer dit Christusbeeld ging leven. Ik voelde een stroom van energie door me heen gaan en werd bevangen door ontzag en vrede. Alsof hij míj aankeek en zegende, en me uitnodigde om die zegen ook aan anderen door te geven. Er kwamen woorden bij mij op als: hij moet méér worden, ik minder. Nog dagenlang trilde die energie na, voelde ik mij bevestigd en opgericht.

De ontmoeting van Jezus en de vrouw uit het Lukasevangelie heeft iets van zo'n klein schilderijtje dat steeds meer tot leven komt als je ernaar kijkt en je openstelt voor wat hier gebeurt, de verschillende lagen onderscheidt en proeft. Ik wil u uitnodigen om met mij mee te kijken naar deze voorstelling, dit bibliodrama, en ook te kijken wat úw plek is in 't gebeuren dat zich hier ontvouwt. Als u dat wilt tenminste, want stel je je open, dan raak je ook aan weerstand, weerstand die het verhaal oproept, die in jezelf speelt, vragen die in je omgaan. Je neemt ook jezelf mee het verhaal in.

Jezus is aan het leren in de synagoge op sabbat. Er zijn meer mensen aanwezig, waarschijnlijk mannen, die met Jezus de religieuze taken behartigen, maar het licht valt op Jezus en op die ene vrouw die daar ook is.

Jezus wordt getekend door het openen van de schrift, dat bepaalt zijn blikrichting, zijn doen en laten. God is voor hem om zo te zeggen een levende werkelijkheid, 'midden onder ons, ongrijpbaar onzegbaar nabij'.

De sabbat is bij uitstek een dag om je dát te binnen te brengen. Een soort bevrijdingsdag, waarop je je afstemt op wat er echt toe doet en weer lucht krijgt. Een weg-vierdag, vertaalde mijn vader vroeger. Je schuift de dagelijkse zorg, werk en bezigheden voor even opzij (wegdoen kan niet) en je viert dat je leeft, je beaamt het leven, dat jíj leeft en niet alleen leeft op deze aarde, en dat het leven je gegeven is, om niet.

En dan is er de vrouw. Op de prent van Lukas zie je een vrouw die zo verkromd is dat ze niet meer overeind kan komen. Hoe ze het ook probeert, ze wordt naar de grond getrokken. Ze beziet de wereld van onderaf en vanuit een scheve hoek, een beperkt perspectief. Haar ogen zijn niet zomaar te zien en andersom is het bijna ondoenlijk om oogcontact te maken. Als je langer kijkt, zie je ook waar je anders met een boogje omheen loopt, wat je liever niet wilt weten: wat verkrommen is, verknoopte spieren, lichaamsdelen die vervormen, alles doet pijn en is onaanraakbaar geworden, een lichaam dat langzaamaan vervreemdt, afstoot. Hoe doe je dat, leven met een lichaam dat tegen je pleit? En dat al 18 jaar. Hoe kun je wonen bij jezelf?

Je bent geneigd om te zeggen dat deze vrouw, anders dan Jezus, wordt bepaald door die geest van zwakte, die ziek maakt, waardoor ze zich niet kan uitstrekken. Maar dat is het niet. Het eerste wat gezegd wordt is dat deze vrouw dáár is, op die plek, op sabbat, met diezelfde blikrichting als Jezus. Hoe wonderlijk is dat. Daar schuilt geen zwakte in, eerder kracht en volharding. Alsof ze naar hier gekomen is, haar stappen richting hebben gekregen door een verlangen ergens in haar; een stil verlangen: hier moet ik zijn, hier ben ik. Alsof ze in en ondanks wat haar overkomen is en waar ze iedere dag opnieuw mee te dealen heeft toch dat verlangen openhoudt. Een verlangen dat even stem krijgt in het liedje van Ramses Shaffy: 'hoog Sammy, kijk omhoog, want daar is de blauwe lucht'.

Jezus ziet de vrouw. Vraag niet hoe dat kan, in de menigte kijk je toch gauw over haar heen, maar Jezus ziet haar. Alsof hij haar herkent, en zichzelf herkent in haar. Hij gaat overigens niet naar haar toe, wat je zou verwachten, maar roept haar bij zich. Hij vraagt van haar dat zij zich naar hem toe beweegt, naar zijn perspectief waarin God een levende werkelijkheid is. Vraagt hij daarmee een soort 'ja', ja ik wil, een bevestiging van dat stil verlangen? Er wordt geen woord gesproken. Er is geen vraag hoorbaar. En toch. Zíjn zien en háár komen worden in de stilte tot een zien en gezien worden, een verstaanbaar worden van de een voor de ander en omgekeerd. Het maakt verbinding mogelijk, schept de ruimte waarbinnen haar bevrijding kans krijgt: Wees verlost van je zwakte! Als een zegen voor onderweg klinkt het. Waarop de vrouw zich losmaakt en opricht tot haar volle lengte. En God dankt, omdat ze teruggegeven is aan het leven; wat verstard was is naar leven gekanteld. Goddank!

Wat een wonder als dat zo gebeurt, als het komt tot een verbinding die bevrijdt! Want dat is er niet zomaar. Vaker lijkt het een lange weg, eerder een veelheid aan stappen dan een eenmalig gebeuren. Dit lijkt meer op wederkerigheid dan op een eenzijdig gebeuren. Niet alleen oefenen in meebewegen, tevoorschijn luisteren ook als er geen woorden zijn, iemand aanspreken op zijn of haar verlangen, op wat kracht geeft en draagt zodat het groeien kan.

Op de begrafenis van Ab Harrewijn, de rode dominee uit de Tweede Kamer, u kent hem misschien nog – dansten een paar vrouwen dit verhaal. Toen viel het me op hoe degene die Jezus danste zich in allerlei bochten wrong om oogcontact te krijgen. Ze moest eerst helemaal door de knieën gaan, afdalen in zichzelf om daar te komen waar de ander was.

Zoals de verkromde vrouw op haar beurt dagelijks het gevecht aangaat om bij zichzelf te wonen in dit gehavende en gekwetste lichaam, en te leven met licht én met donker, zoals de ervaringsdeskundige Bieke Vandekerckhove verwoordt. Ook moet leren het bittere gemopper de mond te snoeren om wat haar overkomen is, leert ophouden met zichzelf naar beneden te halen, gaat werken aan horizonverruiming. In al wat is de ruimte boven je open te weten terwijl je hem niet kunt zien(.). Wat een wonder als dat gebeurt, als mensen dit voor elkaar kunnen zijn, als ze elkaar zo kunnen gidsen en richting wijzen!

Hier zou ons kijken en verbeelden kunnen eindigen, bij dit kwetsbare en krachtige tafereel, en dat heeft zeker iets verleidelijks, ware het niet dat deze daad van bevrijding een felle reactie ontketent bij de omstanders; een confrontatie veroorzaakt die iedereen betrekt en dwingt tot een keuze, een plaatsbepaling: waar sta ik? Opeens ontpoppen omstanders zich als dwarse tegenstanders en werpen hindernissen op om Jezus te pakken en aan te klagen. Dit kan niet, niet op sabbat, zo zijn de regels niet.! En binnen de kortste keren is alle menselijkheid zoek, zijn we terug bij af, bij een verstarde werkelijkheid, waarin regels voor alles gaan. Alleen is de opgerichte vrouw dan wel verdwenen.

Het doet mij denken aan wat ik op mijn werk hoor van mensen met misbruikervaringen als ze erover gaan praten, en wat onlangs de Vlaamse schrijfster Griet op de Beeck overkwam toen ze vertelde over het misbruik door haar vader. Wellicht heeft u het gevolgd. Zij wilde niet langer liegen. Ze verlangde meer van het leven, wilde deel uitmaken van het echte leven, warmte voelen. Jaren had ze in angst en donkerte geleefd, gevangen in eenzaamheid, schuldig en beschaamd. Niets klopte aan het leven. Maar in therapie waren de stukjes op hun plaats gevallen. Nu durfde ze weer vertrouwen, was blij, haar leven was meer van haar geworden. En dat wilde ze delen met anderen die de stap om erover te gaan praten nog niet durfden zetten. Maar in de kakofonie van afwerende geluiden die volgde ging dat geluid verloren. Haar verhaal werd ernstig in twijfel getrokken. Gelovers en niet-gelovers staken elkaar om beurten de loef af. Al dat mediageweld, afweer en oordelen stapelden zich op het bord van de schrijfster en beschuldigden vervolgens háár. Het slachtoffer tot dader gemaakt. Een tweede doofpot.

En waar bleef zij? Haar verhaal, dat toch een verhaal van bevrijding is, is onteigend. 'Mijn verhaal was nog nooit zo weinig van mij', zei ze. Maar hoe overdonderd en aangeslagen ook, zwijgen zal zij niet! Wie volgt haar na..?

Als de vrouw uit het bevrijdingsverhaal van Lukas verdwenen is, is alleen Jezus er nog om de omstanders een spiegel voor te houden, en een ander geluid te laten horen. Huichelaars, zegt hij, je os en ezel maak je toch ook los op sabbat om hen te laten drinken!? En dan niet deze vrouw die 18 jaar gevangen zat in wat haar overkwam, wat haar zo ziek maakte dat ze niet meer overeind kwam!? Wat haar zo vastbond, noemt Jezus de 'banden van de Satan'; kwaad zou ik willen zeggen; zoals hier vernederend gedrag van anderen kwaad is dat bindt, maar evenzeer het naar beneden halen van jezelf; zoals eeuwige schuld die je jezelf toerekent kwaad is dat verziekt maar evenzeer de bedreigingen van anderen dat zijn; kwaad dat zijn sporen nalaat en als een olievlek alles en iedereen besmeurt als het niet een halt wordt toegeroepen. Want voor je het weet doe je er aan mee. Dat begint al bij de minste gedachte als eigen schuld dikke bult. Kwaad dat je als een verband moet afwikkelen, wil er echt iets veranderen. Ga er maar aanstaan. Wie kijkt in de spiegel? Wie wil er getuige zijn? Waar ben jij? Met die open vraag stopt het verhaal.

En de vrouw? Jezus zegt haar: 'wees verlost van je zwakte. Hij zegt niet: 'zondig niet meer' of 'ga in vrede'. Hij zegt 'wees verlost', en noemt haar een 'dochter van Abraham'. Als een aanmoediging, een bemoediging, een nieuw levensspoor, een spoor van stil verlangen waarvan deze bevrijding een stapsteen is.

De vrouw zegt niets, misschien wel omdat ze geen taal heeft die klopt op haar leven. Of heeft ze geleerd de stilte te zoeken, om zich te verhouden met alles wat is, om licht te laten vallen op al die brokstukken van haar leven? En heeft de stilte haar geholpen om dat stil verlangen levend te houden. Als een mosterdzaadje, dat dan wel het kleinste zaadje is maar zo'n groeikracht heeft dat er een boom aan ontspruit waarin vogels nestelen.

bij Lucas 13: 10 – 17

Judith van der Werf

Met dank aan: Bieke Vandekerckhove, De smaak van stilte