Overweging de Kananese vrouw uit Mattheüs 15: 21 – 28
Nieuwe Kerk te Haarlem, 28 februari 2016
Tekst: ds Judith van der Werf (VPSG te Haarlem)
Voor mij staat een kistje. Het is paars geschilderd en bekleed met een zachte fluwelen stof. Als je dichterbij komt kun je zien dat het figuren zijn, vogels of schaduwen. De vogels nemen je mee op reis. Ze vertellen een verhaal van hoop en verlangen, en van donker dat wel meegaat en tegelijkertijd als schaduw vervliegt. Het kistje heeft ook een binnenkant, die is anders, zoals dat ook gaat met mensen: wat van binnen zich afspeelt dat laat zich van buiten niet zien. Als ik dit kistje open dan zie ik ook vogels, maar nu opgesloten, ik zie een masker en kale harde botten. De maakster vertelde: als je wat zwaar is onder ogen durft zien (tot op het kale bot, tot op de kern), als er licht op valt, dan kan er iets veranderen aan de zwaarte. Wat ís wordt verstoord en krijgt een ander perspectief, opening in de geslotenheid. Dat geeft je ruimte, vrijheid...en meer.
Het is één van de kistjes die tentoongesteld staan in de Bavo – na afloop van de dienst gaan we er naartoe en kunt u ze bekijken. Elk kistje vertelt een eigen verhaal van kracht en kwetsbaarheid, van kwetsuren en geschonden zijn én het zoeken naar bronnen, wat het houdt, waarop je kunt terugvallen en kunt bouwen aan toekomst.
De kistjes zijn gemaakt als reiskistjes om thuis neer te zetten, je mag er een tijdje naar kijken en bij verwijlen. Maar ze gaan ook weer verder, naar weer andere mensen en nieuwe plekken. Met het kistje krijg je als het ware een tijdje iemand in huis, je kunt hem of haar ontmoeten, thuis. Er hoort een schriftje bij waarin je iets van die ontmoeting kunt opschrijven, wat het met je gedaan heeft, wat je terug wilt geven aan de maker of maakster. Je wordt uitgenodigd over de grens heen contact te maken met een vreemde. Soms, misschien wel vaak, springt er een vonkje over, gaat er een nieuwe wereld open!
Het evangelieverhaal is ook zo'n verhaal van 'over grenzen heen contact maken'. Een fascinerend verhaal over een ontmoeting tussen Jezus en een Kananese vrouw.
Opmerkelijk omdat het zo schuurt tussen die twee, je voelt het in je maag. Een vrouw die haar nood uitschreeuwt: zie mijn kind! En Jezus die in alle toonaarden zwijgt, en als hij spreekt zegt: ik bén er niet voor jou, jíj hoort er niet bij. En daar precies gebeurt het, komt er iets in beweging en gaat de geest waaien, 'daar gebeurt God' kun je zeggen, en worden mensen heel aan elkaar, aan hun ontmoeting.. maar dan loop ik al vooruit.
De vrouw komt oorspronkelijk uit Kanaän maar heeft het land verlaten. Uit vrije wil of noodgedwongen als vluchtelinge – we weten het niet. We komen haar tegen in het grensgebied als Jézus op zijn beurt met zijn leerlingen de grens passeert. Jezus wijkt uit naar het buitenland, staat er, of zoals Piet Oussoren vertaalt: 'hij neemt de wijk'. Het is kennelijk niet als vakantie bedoeld, even relaxen, geen drukte of gedoe. De wijk nemen wijst op dreiging, een levensbedreigende situatie. Jezus is op de vlucht. Zoals hij op de vlucht is gegaan met zijn ouders naar Egypte toen koning Herodes de kinderen van Bethlehem liet vermoorden, of toen hij hoorde dat Johannes de Doper gevangen genomen was en later onthoofd werd. Dit hier is de 7e keer dat hij de wijk neemt, nu vanwege de Farizeeërs die de druk tegen hem opvoeren.
Opeens kan ik me voorstellen dat Jezus niet zit te wachten op iemand die door haar geschreeuw zijn aanwezigheid verraadt. Wat ik zag als een botte afwijzende reactie van de kant van Jezus, dat hij niet reageert, is misschien wel lijfsbehoud. Als hij niet antwoordt, dan is hij er niet. 'Ik was hier niet!' Dan heeft die vrouw het verkeerd gezien, mensen zeggen zoveel.
Maar de vrouw gaat door met schreeuwen, ze houdt niet op: Heer ontferm U, Heer ontferm u. Ze beheerst de 'tale Kanaäns' alsof het haar moederstaal is: Jíj, Zoon van David! Op een of andere manier ziet ze in hem de profetendromen werkelijkheid worden. Kyrie eleison, want mijn dochter is kwaadaardig door een demon bezeten!
'Laat haar', zeggen de leerlingen van Jezus: 'ze schreeuwt ons achterna'. Je hebt zomaar een opstootje, er zijn altijd verklikkers in de buurt. 'Maak u van haar los', zeggen ze. Maak haar los, kun je ook vertalen, doe wat! Maar Jezus doet wat de regel is: 'ik ben alleen gezonden tot de verloren schapen van mijn eigen volk!' Hij distantieert zich, hij lijkt onverschillig voor de nood die zich aan hem opdringt.
Wat mij treft is dat de vrouw desondanks doorgaat met schreeuwen. Tot het absurde. Zelfs als Jezus nogal bot zegt: 'Het is niet goed het brood van de kinderen aan de hondjes te geven'. Wie de hondjes zijn, is wel duidelijk. Dat is zíj als niet behorend tot het volk Israël, als buitenlandse, vrouw, en in de termen van toen: 'onreine'. En ook dán houdt de vrouw vol: 'maar honden eten ook van de kruimels die van de tafel vallen?!' Ze laat zich niet wegzetten, in al haar kwetsbaarheid toont ze een fiere kracht.
Dan kantelt er iets in het gesprek, alsof hij haar wel gelijk moet geven, ook al is het een gelijk dat alle bestaande grenzen oprekt en onder druk zet. 'Groot is je geloof', zegt Jezus tegen de vrouw. Haar volhardende geschreeuw opent iets bij Jezus, doorbreekt het denken in harde grenzen, muren, vastgeroeste beelden. 'Groot is je geloof'. Van buiten gesloten wordt de vrouw tot iemand die erbij hoort: jij bent anders, zeker, maar ook: jij bent als ik! Jezus kijkt nu anders naar haar en laat zich aanspreken door haar: 'Aan jou geschiede zoals je wilt. En vanaf dat moment wordt haar dochter geheeld'.
In het evangelie zie je vanaf dit punt dat Jezus ophoudt met uitwijken en op de vlucht gaan. Hij gaat op Jeruzalem af, er is geen ontkomen aan, hij gaat kome wat komt. En daarbij: de volken (de heidenen) mogen meedoen, wij mogen meedoen. Jij bent als ik. En van harte! Jezus gaat opnieuw de berg op, leert de volken, (ons), geneest en deelt brood uit aan de volken zoals hij eerder deed aan Israël. 'Er is een gat geknipt in het grenshek', zei mijn oud collega Bram Grandia. Daar komen mensen doorheen. Je kunt ze niet meer wegdenken. Ze horen erbij. Het is een punt of no return in het evangelie. Teweeg gebracht door deze vrouw die fier bleef staan en Jezus confronteert met het ongelijk van te strakke grenzen; er is méér ruimte.
Nu kunnen we stoppen, maar dan blijft de vraag: wat brengt deze ontmoeting bij de vróuw teweeg? Wat het met Jezus doet, zien we, maar hoe zit het met de vrouw? Je kunt natuurlijk zeggen – ze had Jezus al in haar hart gesloten .. maar dat is een beetje flauw. Het gaat hier om een genezingsverhaal.. de dochter van deze vrouw, staat er op het eind, 'wordt geheeld'. Ze is niet plotsklaps genezen, het proces is gekanteld. Ook daar is sprake van een keerpunt, er wordt communicatie mogelijk en verbinding, een ander perspectief.
Achteraf, achteraf kun je zeggen dat het niet antwoorden van Jezus nog iets anders teweeg brengt. Schreeuwde de vrouw hem eerst achterna, nu vraagt ze: 'help míj'. Alsof Jezus met zijn zwijgen dat grenzeloze schreeuwen begrenst, afgrenst, en het claimen tot een hulpvraag kan worden. Hij huilt niet mee met haar, hij houdt afstand, maar is in zijn niet- antwoorden wél aanwezig. Waardoor het tot een gesprek kan komen, tot een openleggen van wat speelt.
We weten niet waar deze moeder het mee te stellen heeft. Bezeten – het woord zegt het al - is iets van 'bezet zijn', niet zelf meer de regie/de macht hebben over wat je zegt en doet. Het doet met jou, alsof je een pion bent, niet meer jezelf. En kwaadaardig bezet? Kwaad(aardig) heeft te maken met chaos, weerstand tegen verandering, stemmen die je klem zetten, je onderuit halen of dissen. Niet opzettelijk, maar voortkomend uit het bezet zijn, uit onvrijheid, uit (een positie van) slachtofferschap. Wat heeft deze dochter meegemaakt dat ze zo vervreemd is geraakt van zichzelf?
Opeens kun je je voorstellen dat deze moeder niet ophoudt met schreeuwen, als 'een dwaze moeder', omdat haar kind onder haar ogen verdwenen is. Het is haar dochter niet meer. Ze ontglipt haar, de zorg ontglipt haar, en zíj als moeder staat machteloos. Dat wil je als ouder niet!
En tegelijk kun je aanvoelen hoe gaandeweg het meisje zelf uit beeld raakt, een voorwerp van zorg wordt in de ogen van haar moeder, geen mens meer met mogelijkheden, met kwetsbaarheid en kracht. Het zwijgen van Jezus heeft iets van 'stop, ga niet mee in de chaos!' En wat een doorbraak is het als die moeder kan zeggen: help míj!
Jezus geeft haar de kans naar zichzelf te kijken, verantwoordelijkheid te nemen voor haar eigen plek, zich te verbinden met wat háár draagt en voedt, met levensbronnen waarin kracht schuilt. Ze krijgt de kans om weer op eigen benen te gaan staan, om haar positie te herijken, in verbinding met een levend geloof. Als ze thuiskomt zal zij haar dochter anders zien, en haar dochter haar. Ze zal een spiegel kunnen zijn, er is ontmoeting mogelijk. Er is nog een hele weg te gaan, voor haar, voor haar dochter. Maar wat gebeurd is laat zich niet meer terugdraaien.
Aan een ontmoeting wordt een mens geheeld, worden we tot 'ik en jij', zei Martin Buber, joodse filosoof en bijbelvertaler. Hoe prachtig is het als dat gebeurt! Als de geest gaat waaien en mensen meer mens worden aan elkaar. Jezus, de vrouw, haar dochter, ..! En wij achter hen aan.
Deze viering staat in het kader van 30 jaar VPSG. Het is niet een jubileum om te uitbundig te vieren, je zou willen dat het niet nodig was. De realiteit is dat er 'dwaze moeders' nodig zijn, die met hun aanwezigheid de stilte verstoren en de slachtoffers een naam en een menselijk gezicht geven. Vrouwen en mannen die volharden te geloven dat het anders kan, dat het anders moet, wil er een andere wereld een andere toekomst zich openen, waarin elk kind, elke volwassene veilig is, en open kan bloeien. Moge het zo zijn. In de Naam van de Vader, de Zoon en de Geest, amen.